Jump to content

1. Großherzoglich Mecklenburgisches Dragoner-Regiment 17


Fritz

Recommended Posts

image.thumb.png.05d9b03588abe82b7fdbb8f55c78a971.png

An der Führung steht der Großherzog mit dem Regts.-Kommandeur, gefolgt von Rittmeister Erhard Graf von Kalnein, Rittmeister der Leibeskadron. Dahinter, die Standarte mit Begleitung und die Leibeskadron.

image.thumb.png.d6eaafda80b63120e2ff2f23cdd2b72b.png

image.thumb.png.b4998a30c78d79dd05e79e7887fcb395.png

image.png.1db9cb157dc851d1757137b83aba4eb9.png

Halen, Graf von Kalnein führt die Attacke

  • Like 2
Link to comment
Share on other sites

  • 4 months later...

image.png.c025a062ecb9784ff06d1ee447b9978d.png

Dragoner Regiment 17 and Husaren-Regiment 15
Het Dragonderregiment 17 was op de trein geladen in de nacht van 3 op 4 augustus met onbekend doel. Het 15de Huzaren werd vervoerd in wagons, met daarin telkens zes ruiters met hun rijdieren op vers stro, die aan twintig-dertig kilometer per uur westwaarts voerden, dus dat was wel duidelijk. Onderweg openden de eskadronschefs hun verzegelde enveloppes. Daarin stonden aanwijzingen over de losplaats bij Aken van de verschillende eskadrons. Deze transporten hadden twee tot drie uur vertraging en kregen slechts kort ’s nachts kwartier. Op terreinkaarten waren de rendez-vousplaatsen ingetekend. Daarheen moesten ook de reservisten nakomen. In Aken zelf wachtte een verrassing: onmiddellijk België binnenrijden! Het was haasten om de verzamelplaats aan de wegsplitsing bij punt 205 aan de westpoort van Aken te bereiken (36). De opmars begon om zeven uur aan de westelijke uitgang van het Vaalserkwartier te Aken. Dan verdoken door het mooie, maar steile Akense stadswoud. Zowel de ruiters als de Duitse schooljeugd riepen hoera bij de grenspaal. Aanvankelijk werden de Duitse ruiters ook in België met vriendelijk toeroepen begroet (36). Bij overschrijden der grens stuurde de 4de cavaleriedivisie dadelijk drie patrouilles uit. Sergeant Haars van het vijfde eskadron van het 15de Huzaren getuigde hoe de bevolking erg nieuwsgierig en hoofdschuddend spotte met de patrouille, alsof niemand de oorlog ernstig nam. De versperringen waren blijkbaar door rijkswachters bevolen aan de inwoners. Sergeant Haars beval de barricaden binnen de twee uur op te ruimen en dreigde met krijgsgerecht. In Dalhem was er zelfs een boos roepende mensenmenigte. Aan de kerk reed een patrouille Belgen van het 1ste Lansiers weg. Eentje, wat trager door een krat bier, kon worden gevat. De lange cavaleriekolonne reed via de hoogte tussen Bleyberg en Hombourg in een drukkende hitte naar ’s-Gravenvoeren via Sint-Martens-Voeren. Na enkele uren rust – de bruggen te Visé en Argenteau waren immers gesprongen – werd westelijk van ’s-Gravenvoeren om 19 uur bivak gemaakt aan de weg naar Moelingen. De grenspalen 42, 43 en 44 stonden langs een zandpad op gedeeld grondgebied. Het was nochtans de aangewezen weg naar de noodbrug bij Navagne-Lixhe. Moelingen, dat gedekt lag van schoten uit Pontisse, lag vol met troepen. De ruiterij had zijn kamplaatsen bij de Voerengraaf, bij Café Delahaut, op de Nederlandse grens met Mesch. Ook bij Withuishoeve, Oude Batticestraat en Berneau. Het 15de Huzaren lag oostelijker op de avond van 4 augustus bij Ottegraeven, ook niet ver van de Hollandse grens. Generaal von der Martwitz nam zijn intrek in het huis Ernon op de Pley in ’s-Gravenvoeren. Pastoor Kallen beschreef hoe op 5 augustus en de vier volgende dagen duizenden en duizenden soldaten door de Dorpsstraat naar Moelingen trokken. De glimmende paarden en splinternieuwe uniformen dwongen eerst de bewondering af van iedere toeschouwer. En Schlachtenbummlern (38) waren er genoeg. Vele inwoners van Maastricht en omgeving volgen de operaties te velde vanop de Mescherberg bij Eijsden. De ramptoeristen zagen ‘een veldgrijze slang door de groene tuin’ van de Voerdorpen sluipen, zoals twee weken later de Amerikaanse oorlogsreporters in Brussel een eindeloze grijze golf door de straten zagen optrekken, waarvan ’s nachts alleen de vonken van de laarzennagels op de kasseien waren te zien. De Nederlandse reporter Lambertus Mokveld was echter getuige van gruwelen (39). Toen het tegenzat voor de Duitse aanvaller werd korte metten gemaakt met zelfs gewoon nieuwsgierige burgers. Op de regendag 7 augustus werden zes mannen opgehangen, waaronder oud-wielrenner Marcel Kerff. In Moelingen gingen 72 van de 132 huizen op in de vlammen, nu nog herkenbaar aan de ORD-heropbouwsten Dragonderluitenant Von Esebeck van het 17de verplaatste zich op dinsdag 4 augustus naar het hoofdkwartier van von Emmich in Herve. Hij at er het avondbrood met de staf, onder meer met Ludendorff. Op de vraag hoe de cavalerie over te zetten na de tot staan gebrachte infanterieaanval, wees de jonge luitenant op de staalboten en de mogelijkheid om over te zwemmen (40). Regendag 7 augustus bracht een bedrukte stemming, de 34ste Infanteriebrigade onder tijdelijke leiding van von der Marwitz was teruggeslagen, er liep een gerucht over moord op von Emmich. ‘Dazu kamen die unaufhörlichen, heimtückischen Überfälle von Zivilisten und die ungern getroffenen Vergeltungsmassnahmen, die notwendig wurden, wenn wir überhaupt bestehen wollen.’ Op de weke bodem lagen nu dus lijken van mensen en paarden, die niet zo snel begraven konden worden, en ze verpestten de lucht. Plots als een vonk ging het onverwachte nieuws rond: Luik is van ons! De aanvullende reservisten kwamen erbij en werden snel verdeeld. Von der Marwitz kon zijn eigenlijke opdracht aanvatten. Het 1ste en 5de eskadron van het 7de Kurassiers ging als divisiespits om twee uur ’s nachts voorop richting pontonbrug Lixhe. De oversteek begon om kwart voor vier ’s morgens. Het eerste en vijfde eskadron ging in kolonne per één afgestegen met paard aan de toom in de mooiste zonneschijn over de wankele pontonbrug en één loopplank, ’s nachts gemaakt door pioniers. Ze vorderden tot aan Hallembaye voorop als divisiebeveiliging, twee kilometer noordelijk in Bereitstellung. Eerst ging de 2de divisie, daarna vanaf de middag de 4de. Om vijf uur was de ganse 2de divisie, ook de later toegekomen Leibhuzaren op hun schimmels en de artillerie 35, ten zuiden van Zichen en Zussen verzameld. Er mochten geen bagage- en verzorgingsvoertuigen over de pontonbrug, dus werden karren opgeëist voor een haverkolonne. Het tweede eskadron bleef achter als brugbeveiliging. Om één uur ’s nachts waren eskadrons twee, drie en vijf van het 2de Kurassiers over de Maas, zoals het grootste deel van de 4de cavaleriedivisie. Toen brak de brug en zowel staf als eskadron vier waren tijdelijk afgesneden (41)
De oversteek duurde dus de ganse nacht. De 4de cavaleriedivisie hield halt in Valmeer om vier uur, iedereen viel in een doodse slaap. Om 11 uur voormiddag werd gewekt, de divisie zou zuidelijk van Tongeren in westelijke richting gaan, tot aan de steenweg Luik-Brussel en langs daar via Oreye-Heers naar Sint-Truiden. Luitenant von Blücher verhaalt met welke ongehoorde inspanningen nachtelijke bewegingen verbonden waren: ‘Allen waren tot omvallen moe. De voorste paktassen en de opgesnoerde mantels hielden de ruiters nog net in het zadel. Vooruitgaand kipten de lieden als poppen in het marionettentheater naar voor en naar achterwaarts over.’ De stalen lansen kletterden af en toe op de kasseien. Daarbij kwamen de gehate guerilla-acties van de Belgische karabiniers-cyclisten, door de Duitsers ‘Zwarte Duivels’ genoemd. In de Franse pers verschenen geruchten als zou de Belgische bevolking op de Duitse patrouilles jagen als jachtwild: ‘Daarom heeft men aan de ingangen van alle gemeentes affiches uitgehangen ‘De jacht op de dieren met helm is geopend, de jachtpassen zijn gratis’. Het ergste volgens de Duitsers was het – onbevestigde – parool: ‘Trek burgerkleren aan, maar hou je geweren’. De Duitse cavalerie had aanslepende bevoorradingsproblemen, nogal onbegrijpelijk omdat de ruiters indruk maakten op onze bevolking met hun nieuwe veldgrijze uniformen en hun krakend vers lederen zadeltuig, ‘het touwwerk wit, heel het Duitsche leger zóó van de fabriek’. De manschappen kloegen over het gebrek aan veldkeukens, de paarden misten hun haver. Ze aten bij het wachten aan de brugovergang vers van de ter plekke wassende haver (42). Elke ruiter sleurde een voederzak mee met opvultrechter, een drenkemmer uit doek, een foeragekoord – wel eens gebruikt om franc-tireurs achter het paard mee te voeren –, een aanbind-ring met schroefdraad, paktassen, een foedraal met kookgerief en een karabijnfoedraal. Daarnaast uiteraard ook als wapens de karabijn, de sabel en de stalen roerlans met lansvlaggetje. In de voederzak zaten een drenkemmer, strozolen, 750 gram broodportie en twee kilo haverrantsoen. In zijn kookgerief bewaarde de ruiter zijn eiserne Portion met 250 gram eierbeschuit in buidel, 200 gram vleeskonserven, 150 gram groenteconserven, 25 gram zout in buidel en 25 gram koffie in blik. Dat noodrantsoen mocht enkel mits toelating van de officier gebruikt worden. Ook weinig munitie en geen veldkeukens. Er was verder gebrek aan machinegeweren, bajonetten, schanstuig, spaden, stijgijzers, draadscharen en tentbanen, zeker als dagenlang stelling gehouden werd. De verkenners konden zich door Belgische weilanden moeilijk cross-country bewegen omdat ze steeds op draadafsluitingen stootten en knipscharen misten. Met keteldeksels, lepels, zakmessen, zelfs met de handen moest de ruiter onder artillerievuur zich ingraven (43). Opvallend is ook het gemis aan kaartmateriaal. Bij het vertrek in Aken bleken er zo weinig kaarten te zijn, dat alleen officieren er een kregen, schaal 1/60.000: ‘Karten hatten die Patrouillen damals nicht’ en ‘Im Besitz des Patrouillenführers befand sich das Kleinod der Schwadron: Die Karte. (44)’. Nog: ‘An hand eines ‘Bädekers von Belgien und Holland’… wurde der Vormarsch auf Lüttich angetreten (45).’ Wel kreeg elk eskadron duizend mark in goudstukken, een aangenaam want niet te zwaar zakgeld, om de opeisingen te vergoeden. Dat was alleszins bij de aanvang een goodwill-maatregel naar de Belgen toe (46). Het enige waarover de Höhere Kavalleriekommandeur 2. von der Marwitz niet over zeurde in zijn brieven naar huis, waren de lichte en zware mobiele Funkenstationen: ze lieten een snelle communicatie met de hogere legerleiding toe (47). De beperkte patrouilles met hun eenzaam terug te sturen meldruiters bleken erg kwetsbaar voor een hinderlaag. Bovendien moesten bij cruciale meldingen voor alle zekerheid diverse ruiters apart terugkeren, wat de patrouille telkens verder uitdunde. Uit die eerste weken kon men besluiten dat alleen ruiterverkenningen in eskadronsterkte nut hadden. Spionnen? Kreeg het Duits offensief hulp vanop Belgisch grondgebied? Zonder diepgaand onderzoek is het onmogelijk verder te kijken dan de spionnenkoorts van de eerste oorlogsdagen of de patriottische literatuur van het interbellum (48). België had nu eenmaal, vooral in de Antwerpse haven maar ook in de industrieel-wetenschappelijke en zelfs vorstelijke kringen, een historische vervlechting met de oosterburen. Nog in juli 1913 had generaal von Emmich als afgezant van de Duitse keizer de Blijde Intrede van het Belgische vorstenpaar met hun kinderen in Luik bijgewoond. Normaal stuurde Willem II een hofgeneraal, maar die keer werd het de latere veroveraar van Luik. Brigadegeneraal von Ludendorff, meegestuurd met Von Emmich, had het plan van de Handstreich opgesteld. De brigadegeneraals kregen op 3 augustus in Aken een briefing door twee officieren van het Groot Hoofdkwartier te Berlijn op basis van ‘ein ziemlich dickes Heft’ en terreinverkenningen door officieren in vredestijd. ‘Slagveldwandelaar’ Erich von Ludendorff, die zich persoonlijk op het gevechtsterrein waagde, had Luik minstens in 1908 als toerist bezocht (49). Kolonel De Schrÿver, ooggetuige in de 3de Legerdivisie in Luik, heeft het in zijn historiek van de slag om Luik over gidsen die het terrein in detail kenden, over schieten in de rug… (50). De patrouilles Knesebeck, Esebeck en Struck vanuit het vierde eskadron van het 17de Dragonders hadden afgesproken met de kleinere patrouilles Unger en Finckenstein van het 18de Dragonders om eerst samen rijden en zich pas ’s avonds te splitsen. Zij doorzwommen als eerste Duitse ruiters in de wereldoorlog de Maas in de morgen van 5 augustus en stootten op een parallel kanaal met opengedraaide brug. Dat kanaal van Visé naar Maastricht liep parallel met de Maas en was gegraven in 1845- 1850. Luitenant Esebeck wou overzwemmen onder dekking van schutters, maar ‘een man op de westoever draaide de brug’ dicht voor hen. De Duitse regimentsgeschiedenissen hebben het herhaaldelijk over Geländeführer of terreingidsen die in het Luikse niet op de afspraak waren (51). Waren dat collaborerende Belgen of Duitse spionnen? Het was militair tactisch in de reglementen aangewezen om alleszins een aanval ’s nachts bij klaarlichte dag al voor te bereiden met verkenners, die later de aanvallende eenheid konden gidsen. De verdere lotgevallen van de Duitse noodbrug Rode Kruis-zuster Aukjen Clewits (52) was op zondag 9 augustus ‘in het grote kamp van Liselie (Lixhe) en zag daar ‘een brug op schepen en boomstammen’. ‘Aan de brug stond een commandant die heesch was van het schreeuwen dat ze toch niet te hard over de brug mochten rijden. (...) Over de brug rolden de wagens af en aan. De raderen der auto’s waaren met groote kettingen omslingerd.’ En na een bezoek aan het verbrande dorp Moelingen: ‘Mijn reisgezelschap wilde graag de brug zien. (...) Het eerste wat we zagen was een prachtigen weg, gemaakt van sintelsteenen en zand, waarover ze een walsmachine reden. ’t Was een mooie weg, vlak naast de Hollandse waar toen die dikke modderkluiten waren’. Belgische burgers, krijgsgevangen gemaakt, moesten nu dagelijks aan de nieuwe weg werken. ‘We kwamen aan de brug. Nog een tweede brug was aangelegd.’ Op 10 augustus sleepten een 150-tal afgematte Sint-Truidense burgerwachten zich voort richting Aken, via de omgekeerde route die de Duitse ruiterdivisies hadden afgelegd. Majoor en burgemeesterszoon Paul Cartuyvels, hoofd van de Burgerwacht sinds mei 1912, was erbij. Hij schreef in zijn rapport einde 1918: ‘Il est vrai qu’en passant la Meuse au pont de bateaux on nous avait passé de l’eau à boire au seau, à Aix la Chapelle on nous mit dans une cave…’ (53). Van onderluitenant Frans Leenen, redacteur van het lokale zaterdagblad De Tram en later stadssecretaris, verschenen postuum deze memoires: ‘Te Navagne stappen wij op eene door de Duitschen aangelegde brug van booten over de Maas. Daar er nergens eenig huis te bespeuren valt zijn wij genoodzaakt onzen dorst aan het water der Maas te lesschen.’ In Moelingen werden ze door het half verwoeste dorp geleid als lesje. Deze krijgsgevangen leden van de Garde Civique hadden als eenheid hun pas door de Belgische cavaleriedivisie ontruimde stad verdedigd tegen twee Duitse divisies. Een uniek feit. Daarbij schoten ze een patrouille Leibhuzaren uiteen en vuurden op een wagen met onderhandelaars. Twee Duitsers sneuvelden. De invallers schoten zelf een twintigtal burgers dood. De 17de infanteriedivisie van het IX Legerkorps beveiligde vanaf 9 augustus de brug bij Lixhe door het vooruitschuiven van twee bataljons van de Mecklenburgse fuseliers met MG-compagnie, het 5de eskadron van het 16de Dragonders en een batterij van de IIde afdeling van het Veldartillerieregiment 60 op de westelijke oever. Het gros van de divisie was tot 11 augustus in de omgeving van Moelingen en zuidoostelijk samengetrokken (54). Het fort Pontisse, dat de overgang bij Lixhe had bestookt, werd op 13 augustus beschoten door zware belegeringsartillerie vanuit Oupeye en de overgave volgde op de middag. Eén van de 43 projectielen van 420 mm viel tussen de twee koepels van 5,7 mm in en sloeg een grote krater. De bedienaars van de twee kanonnen werden neergeslagen, de beenderen vermorzeld. Al vanaf de middag op woensdag 5 augustus moest Pontisse blind schieten en louter strooivuur leggen door het terugtrekken van de observators. Overgave was onvermijdelijk door de belangrijke vernielingen. Alle bewapening onder koepel was al eerder buiten dienst geschoten door de Duitse gebruikelijke 21 cm-houwitsers. Rookgassen en latrinebakken maakten het leven ondraaglijk (55). Al het voorgaande was maar een inleiding. Twee Duitse legers maakten zich nu klaar om door België te walsen. Het 1ste Leger onder von Kluck werd verzameld in de streek Krefeld-Erkelenz-Jülich-Bergheim. Zuidelijk hiervan lag het 2de Leger in de streek Düren-Aken-Eupen-Malmedy-Blankenheim. De opmarswegen noordelijk van Luik moesten voor het 1ste leger zo snel mogelijk vrijgemaakt worden omdat ze zich tussen Luik en het neutrale Nederlandse grondgebied moesten wringen. Hun concentratiegebied of Bereitstellung moest op Belgisch grondgebied, reeds over de Maas liggen, want het oversteken van de Maas net voor de aanval op de Getestelling zou te veel tijd en moeite kosten. Het IIde Legerkorps (en het erop volgende IIIde reservekorps) hadden als volgweg Erkelenz-LinnichAlsdorf-Herzogenrath-Richterich-Aken westrand-GemmenichSippenaken-Sinnich-Sint-Martens-Voeren-’s-Gravenvoeren-Lixhe en Visé. Daarbij moesten ze wachten om de noordrand van Aken te overschrijden tot negen uur op 13 augustus. Voor de vlotte doortocht door Aken waren gekleurde borden aangebracht. Bij de verdere opmars werd gevraagd om met alle middelen het overschrijden van de Nederlandse grens te verhinderen. De toegangswegen naar Nederland werden hiervoor versperd. De volgweg naar de noodbrug te Lixhe liep over een kort stuk over Nederlands grondgebied. Daar kwam dus net zuidelijker een bewegwijzerde en aangelegde kolonneweg. De bruggenslag bij Lixhe en Visé moest gebeuren om toe te laten dat het IIde Legerkorps op 14 augustus de Maas over kon. Voor het vereffenen van het bruggenmateriaal en de vervanging van de pontonbruggen door noodbruggen werd pioniersgeneraal Telle verantwoordelijk. De noordelijke marskolonne van het 2de Legerkorps werd bediend door de tweede Veldpionierscompagnie bataljon twee onder leiding van kapitein Klingbeil. Ze vertrokken op 13 augustus om vier uur onder bescherming van het eerste bataljon van het 42ste Jagers vanuit Aken over Heldsruh-Gemmenich-Sippenaken-Remersdaal naar Sint-Martens-Voeren. Daar hielden ze plaatsbivak en de volgende dag 14 augustus om vier uur ging het verder over Berneau naar Visé, half zeven ’s morgens. De pionierscompagnie plaatste tijdens haar opmars langs de Nederlandse grens met gele verf kentekens aan en plaatste slagbomen. De brugvoorbereidingen gebeurden eerst in Visé, later verdergezet door het 18de Pioniers, en daarna in Lixhe (56). Op 13 augustus bereikte de hoofdtroep van de voorhoede van het IIde Legerkorps Sippenaken. Tussen Sippenaken en Herzogenrath werd ingekwartierd. Op 14 augustus kwam het 1ste Leger  bij de Maas en gebruikte de noodbruggen van Visé en Argenteau. Op 18 augustus, toen het voorste korps reeds de Getelinie aanviel, trok het IIIde reservekorps met de 6de reservedivisie om zeven uur ’s morgens over de vernieuwde noodbrug te Lixhe naar Zichen-Spouwen-Bilzen-Beverst in noordwestelijke richting. Dat von Kluck’s 1ste Leger op 17 augustus door Zuid-Limburg naar zijn Bereitstellung trok, was een verrassing voor de Belgische legerleiding. De focus was op Luik gericht en men had behalve cavalerie geen Duits leger ten noorden van de Maas verwacht (57). De noodbruggen hadden later te lijden van de wispelturige Maas. Eind 1915 nog werd mee gespoeld hout van de vernielde brug door de Eijsdenaars braaf aan de Duitsers terugbezorgd (58). Vijftig jaar geleden, bij de eerste baggerwerken in Lixhe, werden wapens, munitiekisten en artilleriecaissons opgehaald (59).

Notities
Met bijzondere dank aan mevrouw Elza Vandenabeele. Haar echtgenoot dr. Jaak Nijssen, werkzaam in Stolberg en Keulen, kon via de bibliotheek in Aken ettelijke Duitse regimentsgeschiedenissen raadplegen en kopiëren. Hij publiceerde over de spoorweg Tongeren-Aken, aangelegd in 1916, maar noteerde ook info over het oversteken van de Maas in 1914. Voor deze bijdrage werden de regimentshistorieken voor alle 12 regimenten uit de 2de en 4de Duitse cavaleriedivisies aangevuld door ondergetekende via interbibliothecair leenverkeer. De regimentsgeschiedenissen, gepubliceerd in het interbellum, zijn zeldzame en dure collectorsitems. Door de vernietiging van het Pruisische militaire archief te Potsdam bij een geallieerde bombardement op 15 april 1945 zijn ze een primaire bron geworden. Jaak NIJSSEN, Voeren in de eerste wereldoorlog, in Voersprokkels, nr. 29, voorjaar 1984, p. 12-15. Jan GERITS, Denkend aan dr. Jaak Nyssen (1926-2009), stichter-voorzitter van de ‘Heemkring Voeren en Omstreken’ en veelzijdig publicist, in Heemkunde Limburg. Tijdschrift voor lokale geschiedenis en erfgoed, jg. 2010, nr. 4, december 2010, , p. 27-34. Dank ook aan Luc Meyvis en Francis Hendriks. (1) Ernst KABISCH, Lüttich. Deutschlands Schicksalsschritt in den Weltkrieg, Berlijn: Vorhut-Verlag Otto Schlegel, 1934, p. 27. (2) Pastoorsverslag door Langenhoff voor Kanne. De Menten de Horne sneuvelde als eerste Belgische officier in Plainevaux op 5 augustus 1914, hij werd begraven in Robertmont. Het stuk zink ging naar het legermuseum in 1938 en een gedenksteen werd in de toren geplaatst, die door deze ingreep in 1966 zou instorten. Paul Vrijens, Heemkring Kanne. (3) Georges HAUTECLER, Le rapport du général Leman sur la défense de Liège en août 1914, Brussel: Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 1960, p. 80-81. Door de Duitsers was een houten noodbrug net stroomopwaarts van de oude brug geworpen, deels op de noordkant van het eilandje. Die deed dienst tot september 1914. De vaste brug werd gerepareerd in september en voor verkeer vrijgegeven in november 1914. A. DE SCHRYVER, La bataille de Liége (Août 1914), Luik: H. Vaillant-Carmanne, 1922, p. 18-19, 41-45. Kolonel adjunct Generale Staf. Chef generale staf 3de Legerdivisie. (4) J.J.G. baron VAN VOORST TOT VOORST, Luik, in Militaire Spectator, 1917, nr. 86, p. 506-523 en 553-580. Nederlandse bron.

  • Like 3
Link to comment
Share on other sites

  • 1 month later...

image.jpeg.83ca0d846ba68cbc08469be47c9701b4.jpeg

  • Like 2
Link to comment
Share on other sites

  • 4 months later...

 

Parchim_Kriegerdenkmal_1870-71_Tafel_2.thumb.jpg.c20280220111ad57daa3ac05f64d5de4.jpg

Namenstafel, Kriegerdenkmal Parchim, 1870/71

Parchim_Dragonerdenkmal_1914-18.thumb.jpg.33948c0f0d4c58fde1d64fb25b724ca3.jpg

Denkmal, Dragoner-Regiment 18, Parchim

  • Like 4
Link to comment
Share on other sites

  • 2 weeks later...

image.jpeg.d15b4776df802b057503acc449d978e9.jpeg

image.jpeg.14d393e827976d650bec1cfa4c8fe445.jpeg

Dragonerhelm M.1848

  • Like 1
Link to comment
Share on other sites

Join the conversation

You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.

Guest
Reply to this topic...

×   Pasted as rich text.   Paste as plain text instead

  Only 75 emoji are allowed.

×   Your link has been automatically embedded.   Display as a link instead

×   Your previous content has been restored.   Clear editor

×   You cannot paste images directly. Upload or insert images from URL.

×
×
  • Create New...